Waar komt de familienaam “Faber” vandaan?
De naam “Faber” is al erg oud en werd voor de tijd van Napoleon al gebruikt, toen in 1811 de burgerlijke stand (in Nederland) werd ingevoerd waren er dus al families die de naam “Faber” gebruikten. De naam “Faber” komt uit het Latijns en het is dus vrij aannemelijk dat de naam als beroepsnaam in de Romeinse tijd vanuit zuid Europa naar het noorden is gekomen en zo bij de Germanen en de Friezen terecht is gekomen. Ook nu nog kom je de naam “Faber” door heel Europa tegen, vooral in het Noordelijke deel van Europa. In Luxemburg is Faber nummer 14 op de lijst van de meest voorkomende familienamen.
In het Latijns – Nederlands woordenboek wordt “Faber” als volgt omschreven.
1. faber², bra, brum (poët.) kunstvaardig, kunstig.
2. faber¹, brÄ«
- handwerksman, kunstenaar (vaak m. een bepalend adj. of gen.) [tignarius timmerman; ferrarius smid; aeris, marmoris, eboris kunstenaar of ambachtsman die werkt met brons, marmer, ivoor]; ook: smid; » ~ volans = Daedalus; – plur. handwerkslieden, ihb. bouwvakkers;
- (milit.) plur. geniesoldaten: praefectus fabrum (= fabrorum) commandant v.d. genie;
- een soort zeevis.
Ook vinden we nog andere verwijzingen naar “faber”.
1. fabrica, ae f (faber)
- werkplaats; smidse;
- kunst, metier, handwerk v.e. faber; bouwkunst;
- kunstige bewerking [aeris]; » ~ materiaria houtbewerking;
- kunstige bouw [membrorum];
- (kom.) (metaf.) kunstgreep, list; » fingere alqam fabricam;
- (Laatl.) bouwwerk.